DIRK DE VRIES LAM (1869-1937)
Dirk de Vries Lam werd geboren op 20 jan. 1869 te Leeuwarden en huwde op 5 april 1900 te ’s Gravenhage Sara Jacoba Maria de Gavere (*12 jan. 1872 te Maarssen). Hij overleed 5 juli 1937 te Groningen.

Dirk de Vries Lam.
De Vries Lam studeerde aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten onder Allebé, en behaalde tevens de middelbare akten voor tekenen en bouwkunde. "Die studie der bouwkunde heeft op zijn leven belangrijken invloed gehad, als directeur der Academie Minerva gaf hij zijn energie in hooge mate aan de ontwikkeling der afdeelingen bouwkunde en kunstnijverheid, nooit de illusie verliezende dat een schooner eenheid van kunst en samenleving
hervonden kon worden" (Knuttel).
In 1891 werd hij benoemd tot leraar aan de Teekenschool
voor kunst-ambachten te Amsterdam. Van 1895 tot 1903 woonde hij in Enkhuizen, waar hij 'Leeraar Hand- en Rechtlijnig Teekenen' aan de HBS was, en werkte van daaruit ook in Monnickendam, Volendam en Hoorn. Hij had Cor Kint in de klas in het schooljaar 1902-1903. Tamson volgde hem op als tekenleraar. De Vries Lam was van 1903 tot 1934 directeur van de academie Minerva in Groningen. Ook schreef hij over kunst, bijv. Toegepaste Kunst in Groningen in Onze Kunst 1907, I, 83, 133. Werkte in Duitsland, België en Frankrijk (Bretagne 1906). Werk van hem hangt o.a. in het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen en het Frans Halsmuseum te Haarlem.
In de negentiende eeuw werd in Groningen niet gedoceerd in landschapschilderkunst. "Als je destijds met olieverf mocht werken, had je als student al enige jaren op Minerva gezeten. Er werd dan vaak gekopieerd naar oude meesters als bijvoorbeeld Ruysdael, Hobbema of Vermeer. Pas na de onderwijsvernieuwingen die in 1906 door directeur Dirk de Vries Lam op Minerva werden doorgevoerd, kwam er ook ruimte om leerlingen in de vrije natuur te laten schilderen" (Hofsteenge). Bij het Nijverheidsonderwijs der Gemeente Groningen leidde hij de afd. Kunstnijverheid waar hij o.a. lithografie, houtsnede, batik en decoratief schilderen onderwees.
Litt.
Ir. G. Knuttel Jr., D. De Vries Lam. Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift jg 49 deel 97, 1939/1.
Hildelies Balk, Een vriendengeschenk. Boom, 1997. ISBN 90-5352-313-8.
Jan Abrahamse, Minerva en de verbeelding van het landschap. Noorderbreedte, jaargang 22 / Nr. 5, 1998. Het artikel is te vinden op www.noorderbreedte.nl.

1. D. de Vries Lam. Trapgevelhuisjes aan het Munnickenveld te Hoorn,
gemengde techniek (lente 1903 of eerder). 55 x 39 cm.
- (1) De huisjes staan nog altijd aan hun rustige grachtje. De jonge bomen staan hier nog niet vol in blad.

2. D. de Vries Lam. Aquarel Het Zuiderspui (De Bocht) met waterpoort. Gesigneerd DEV.LAM.
in Enkhuizen. 30 x 40. Ca. 1900.
- (2) Aquarel op een dun vel pakpapier. 30x40.
Dirk de Vries Lam.
"A nice watercolour of Enkhuizen, the place where this artist produced some work around 1900. Very well preserved and catchy regarding the colours that are used in the northern part of Holland".
Geplaatst door DasPasKunst op 11 april 2010 op
watercoloursdpk.blogspot.com/2010_04_01_archive.html

3. De klapbrug over de Turfhaven te Hoorn. 29 x 39 cm. Het schilderij is niet gesigneerd maar op het spieraam staat genoteerd:
D. de Vries Lam. De oude ophaalbrug in Enkhuizen by de Paktuinen
(geschilderd ±1900. tentoonstel_g. Febr. 1938.)
- (3) De tentoonstelling waarvan sprake is moet de expositie in de zalen van het genootschap Pictura te Groningen geweest zijn, in 1938, na het overlijden van Dirk de Vries Lam in 1937.
De Kat en Hondbrug over het Waaigat te Enkhuizen is in deze jaren van haar historie een enkele houten klapbrug, kort na de eeuwwisseling gebouwd ter vervanging van de ijzeren dubbele klapbrug uit de 19e eeuw. Het schilderij dateert uit dezelfde tijd, vermoedelijk vóór 1903, toen De Vries Lam naar Groningen vertrok. De kleding van de jongedames op de schildering is ook uit deze jaren. De brug heeft in deze vorm nog een halve eeuw dienst gedaan, maar in 1950 braken de balanspriemen van de brug, en de bascule klapte met donderend geweld omlaag. Er werd toen een vaste brug gelegd, de 'zwarte brug'. Deze is kort geleden vervangen door een vaste boogbrug, die hopelijk spoedig door opschietend groen enigszins aan het zicht onttrokken wordt.
Als dit de brug over het Waaigat is, is de zichtrichting oost-west. Rechts is het noorden. Naar de schaduwval te oordelen staat daar de zon. Een eerste reden om de notitie op het spieraam te wantrouwen.
;
Op zijn bijzonder sfeervolle zomerse ochtendschildering – op ware grootte verrast het schilderij met details als bijv. een vogeltje op het bruggehek rechts – legde Dirk de Vries Lam behalve de brug ook een stukje bebouwing vast, rond de eeuwwisseling van ruim 100 jaar geleden, waarvan ik echter geen duidelijke foto heb kunnen vinden. Vergelijk de plattegrond afb. 28 op de Tamsonpagina, waar de panden door stegen gescheiden zijn! Dateringen van foto's op de website van Oud Enkhuizen laten te wensen over. is Ondanks de notitie op het spieraam blijft twijfel bestaan. Een stap op weg naar de oplossing van het vraagstuk leek een stukje speelgoed te zijn.
![]() |
![]() |
Kat en Hondbrug. Smeedwerk van Jan Lub.
In het begin van de 20e eeuw had Jan Lub een smederij aan de Brugstraat in Enkhuizen. Voor de gemeente verzorgde hij het onderhoud van de Kat en Hondbrug. Omdat speelgoed in die tijd bijna niet te koop was, maakte Lub rond 1905 voor zijn kinderen op schaal de Kat- en Hondbrug na om mee te spelen. Na enige omzwervingen in de familie is de brug alweer een aantal jaren in het bezit van zijn kleindochter Wil Visser - de Vries, die ik hartelijk dank voor bovenstaande foto's.
De betiteling 'Kat en Hondbrug' leek hiermee toch gerechtvaardigd.
Maar bij een discussie die tijdens een expositie in de Westerkerk te Enkhuizen ontstond (okt. 2012) werd Hoorn genoemd, en zodoende begon ik in verzamelingen oude foto's en prentbriefkaarten van Hoorn te zoeken, met het volgende resultaat. Bij de eerste brug is in elk geval behoorlijke boomgroei aanwezig. De verschillen merkt de lezer zelf wel op.
Hoorn. Brug tussen het Breed (l.) en het Dal (r.) ca. 1878. Achter de brug ligt het Waaitje (!), nu de Veemarkt.
De brug over de Turfhaven moet het wel zijn, zie de bebouwing, die overeenstemt met die op het schilderij, zie de zwarte voeten van de staanders (de hamei), het hekwerk, en de ligging ten opzichte van de windrichtingen. Het schilderij van Dirk de Vries Lam toont deze plek dus in de morgenuren. De oude bomen zijn door jonge vervangen.
Hoorn. Klapbrug Turfhaven. Foto tweede helft jaren '30.
Hoorn. Gezicht op de klapbrug over de Turfhaven ca. 1900.
Op deze foto zijn de bomen ongeveer even groot als op de Vries Lam's schilderij.

4. D. de Vries Lam. Theekoepel te Enkhuizen. Marouflé. Ca 1900.
- (4) Gegoede burgers lieten na de stadsuitbreiding tussen 1595-1606 zulke thee- of zomerhuizen, ook Zondagse tuinen genoemd, bouwen in de boerenhoek. De enige houten theekoepel die behouden is staat aan de Oude Gracht nr. 75. Het karakteristieke blauwgeschilderde gebouwtje wordt in 1762 voor het eerst genoemd (zie Suus Messchaert Heering, Zondagse tuinen, in Steevast 2015). Het is kort geleden groen geschilderd. Het rechts aangebouwde zomerhuis, niet op het schilderij zichtbaar behalve een vensterluik, draagt in gele gevelsteentjes de spreuk Ora et Labora. Vgl. Frits Versluijs, Struinen door Enkhuizen, 5e druk Enkhuizen 2010, p. 128 en 132. Op onderstaande fraaie olieverf op triplex uit 1917 van Hendrik Jan Wolter (1887-1952) in de collectie van het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen is het wél zichtbaar. Het schilderij van de Vries Lam lijkt iets ouder te zijn. Anders dan de romantisch-idealistische Koekkoek, Schelfhout en Cornelis Springer, die de vervallen gevels en morsige straten van Enkhuizen en andere plaatsen nog al eens als nieuw - zó uit de 17e eeuw - op het doek brachten, en daarmee onechte, in zekere zin zoetelijke plaatjes maakten, gingen de hier afgebeelden realistischer te werk. Ze zagen en toonden de schoonheid van het stadsbeeld ondanks de armoedige staat van de overgebleven bebouwing (in Enkhuizen werden verlaten panden en pakhuizen vaak 'gekannibaliseerd' en uiteindelijk gesloopt).
5. H. J. Wolter. In de Boerenhoek van Enkhuizen. 1917. Olieverf op triplex, 50x40.
- (5) Op het schilderij van Wolter gaat de theekoepel Oudegracht 75 gedeeltelijk schuil achter een boom.
Deze foto van Oude Gracht 75 t/m 79 gezien vanaf het Handvastwater is door A. Dekema gemaakt. Omstreeks 1910? Ik denk eerder iets ná het schilderij van Wolter, o.a. vanwege de verdwenen houtopstand achter de huizen. De panden zijn hier goed zichtbaar. De ruitindeling van het straatvenster is bij de Vries Lam 3 bij 4, maar op de foto 4 bij 6, zoals nu nog het geval is. Daarom zal het schilderij van de Vries Lam uit zijn Enkhuizer tijd (1895-1903) stammen.
6. Dit schilderij van de Vries Lam uit 1911 gunt ons een kijkje op de theekoepel aan de Oosterhaven. Ook te zien op nr. 12. Foto EK

6. D. de Vries Lam (?). Kerktoren en buurtje (Kerkpad) te Monster (Z-H).
- (6) Olieverf op canvas. Onduidelijke signatuur. Stijl van de Vries Lam. Buurtje en kerktoren in Monster, geschilderd mogelijk in 1908 na de restauratie van de toren, die bij de kerkbrand van 1901 zwaar beschadigd was. Mooie kleurverhoudingen en liefdevolle detailleringen die bij (7) ontbreken. Vergelijk (3) en (10).

7. D. de Vries Lam. Dorpsgezicht. Marouflé. 21 x 13.
- (7) Schetsmatige oliverf, evenals 11. Met de karakteristieke duidelijke signatuur.

8. D. de Vries Lam. Aquarel In Enkhuizen, 1902.
- (8) Bron: Zwart-wit reproductie in Elseviers Geïllustreerd Maandschrift, Jaargang 49, Deel 97, 1939 (januari-juni).
Zicht over de Oosterhaven achter het Stadhuis en Het Wapen van Enkhuizen aan de Breedstraat. De meest linkse gevel op het schilderij is de achterzijde van het Peperhuis (1625, pakhuis van de vroegere V.O.C.). Dat gebouw maakt nu deel uit van de gebouwen van het Zuiderzeemuseum - de voorkant ligt aan de Wierdijk. Helemaal links op de plaats van de bomenpartij heeft het verbrande gebouw van de West-Indische Compagnie gestaan. Eerst in de jaren dertig van de vorige eeuw is daar een huizencomplex gebouwd.
Het water heet de Oosterhaven. De weg tussen het Peperhuis en het water van de Oosterhaven heet Kade. Voorbij de links zichtbare 'aanbrug' naar de Compagniesbrug gaat de Kade over in de Noorderkade.
Buitengewoon gedetailleerde en met zorg gemaakte aquarel, als een foto met artistieke meerwaarde. Zie afb. 10.

9. Onbekend. Schapen en scheper.
- (9) Onduidelijk gesigneerd, volgens de verkoper DVL. Olieverf marouflé op mahonie. Schapen, scheper en hond bij schaapskooi. Gesigneerd en gedateerd V.L. 1923. Fijn vakwerk, maar toeschrijving aan De Vries Lam wat mij betreft onhoudbaar.
10. D. de Vries Lam, De Oosterhaven in Enkhuizen, 1903. Aquarel.
- (10) De Oosterhaven van Enkhuizen (met links de achterkant van het Peperhuis), geschilderd door Dirk de Vries Lam (Bron :
Westfries Genootschap -
Archivering), die tussen 1896 en 1903 leraar was aan de HBS van Enkhuizen. De Vries Lam schilderde graag stadsgezichten, omdat hij de rustige en harmonische sfeer van stadjes als Enkhuizen zeer waardeerde. Prachtige aquarel die niet verdonkerd is zoals bij 12 en 13 het geval lijkt te zijn. Fraai palet, zoals bij 2, 3, 6.
Jan Altink leefde Groningen 21 oktober 1885 - Groningen 6 december 1971.
De veelzijdige Altink schilderde, tekende, aquarelleerde, maakte pastel en pentekeningen, litho's en gouaches van dieren, figuurvoorstellingen, portretten, landschappen en stillevens. Verstond ook de kunst van het boekbinden e.d.
1900-1907 bezocht hij de Akademie Minerva te Groningen
Als vijftienjarige zoon van een veeboer had Jan Altink in de vastbeslotenheid om schilder te woden zijn voet over de drempel van Minerva gezet. Daar kreeg hij onder andere les van de invloedrijke F. H. Bach en Dirk de Vries Lam. Hij was een buitengewoon getalenteerde leerling en deed zowel cursussen vlakversiering als Levend Model.
Kenmerkend voor het werk van Altink is zijn grote voorliefde voor het buiten werken. (Voor De Ploeg was hij de belangrijkste landschapsschilder.) Altink had een scherpe blik en zijn schilderijen hebben een spontaan karakter. Hij was een trefzekere tekenaar, die niet meer vastlegde dan nodig was. Deze houding had hij van zijn leermeester F. H. Bach geleerd, die zijn leerlingen naar buiten stuurde en ze leerde kijken en noteren. Dirk de Vries Lam schreef in 't maandschrift "Groningen" van Mei 1931 een artikel over Franciscus Herman Bach.

11. Dirk de Vries Lam, Gezicht op Enkhuizen. Olie, 19½ x 24½ cm.
- (11) Schetsje in olieverf op schilderskarton, gesigneerd d.V.Lam.
De Zuiderkerktoren
staat hier nu eens centraal in beeld, links daarvan zijn achter de klapbrug de bomen
van de Dijk te zien, aan de linkerrand begrenst een afgeslankte want slechts voor een
deel weergegeven Drommedaris het plaatje. Het beeld is minder breed dan vele
andere havengezichten. Vergelijk het havenzicht van Klaas Zwier, waarop eveneens
de Zuidertoren, die vaak buiten beeld valt, deel uitmaakt van het stadsgezicht zoals
het al van ver op zee zichtbaar wordt.
De lijst is uit één stuk gezaagd (zonder
hoek-
sneden dus) en dateert van ca. 1920. Heel apart. De schildering was oorspronkelijk
achter oud dof glas opgesloten, wat het schetsje onnodig verdonkerde. Dat glas is
verwijderd ; nieuw glas is niet aangebracht.
12. Dirk de Vries Lam, Oosterhaven, Enkhuizen, aquarel, 68 x 50 cm.
- (12) De aquarel is op een vel stevig papier geschilderd. Op de achterzijde staat
geschreven, met potlood " op wil : " , met inkt " Oosterhaven Enkhuizen / verzekerings-
waarde fl 400,- / Niet te koop ". De woorden "op wil" zijn later toegevoegd in ander
handschrift (bij een boedelinventarisering?). Signatuur D.DeVriesLam. De bewaar-
omstandigheden hebben het werk geen goed gedaan.
Het schilderij blikt vanaf de 0ostzijde van de Oosterhaven over het water, de Karse-
boomstraat in. De huizen langs het water zijn gesloopt, maar de breedte van de
nieuwere panden komt overeen met die van de oude panden op het schilderij. De
theekoepel staat centraal. De trapgevel even het straatje in op de volgende hoek
behoort toe aan het huis van de Vereniging Hendrick de Keyser uit het jaar 1640,
Breedstraat 121.
De voor Enkhuizen zo karakteristieke z.g. theekoepel op de hoek is van
hout, en vermoedelijk dáárom gesneuveld, terwijl twee stenen thee-
koepels langs dezelfde Oosterhaven behouden zijn. Houten theehuisjes
zijn nog in de Boerenhoek te vinden. De Vries Lam heeft er een geschil-
derd dat aan de Oude Gracht ligt (zie boven, afb. 4).
13. Dirk de Vries Lam. Kaai en Stadhuistoren te Veere, coll. TK.
Aquarel op stevig papier, 37 x 55 cm. Gesigneerd D. de Vries Lam.
- (13) Er zijn 'roest'vlekjes op het papier, en er is vergeling ontstaan,
gevolg
van de niet zuurvrije passepartout en achterkarton die gebruikt
zijn bij de
inlijsting in de jaren '60 door Caveau aan de Oude Binnenweg te Rotter-
dam.
Er was allerberoerdste kwaliteit glas voorgezet, wat het maken van een
behoorlijke foto voor een catalogus onmogelijk maakte. Ook bij dit aqua-
-rel waren de bewaaromstandigheden slecht (te vochtig, alle spijkertjes
verroest), maar het trekt nu ietsjes bij, lijkt het wel.
Achterop het papier staat geschreven "op wil ", evenals op de aquarel
Oosterhaven (hierboven, nr. 12). Het pakhuis (voormalig tonnenmagazijn)
midden op het schilderij (inwendig verbouwd tot woonhuis om horeca-
vestiging te voorkomen) heeft huisnummer 43, het pand rechts ernaast,
Den Nobel geheten, is nr. 45. Hoewel het blijkens het vallend blad al herfst
was heeft De Vries Lam misschien een boom weggelaten om een beter zicht
op deze panden te kunnen geven, tenminste, dat zou men kunnen denken.
Maar zie hieronder een oude foto van de Kaai in de winter (13a). Op een
nog oudere, scherpere foto (13b) is voor de bewuste panden echt geen
boom te zien. De rij meerpalen, de huizenrij en details op de kade stemmen
op deze foto overeen met De Vries Lams aquarel, dat dus op een vroege
ontstaansdatum geschat mag worden.
13a. De kade met toren vóór de restauratie van 1925.
13b. Dit is een oudere foto. De situatie is ongeveer die van het schilderij. Latere foto's tonen geplante
boompjes op het kale stuk rechts, terwijl de hoge bomen links gekapt zijn. Zoals onder, 13c.
13c. De Veerse kade met jonge boomaanplant rechts. De vrouwen in klederdracht. De huizenrij met aan het
eind de Kampveersche toren is ook op de ets van Tholen met de VE 13 te zien.
14. Dirk de Vries Lam. Na den oorlog. Gesigneerd r.o. D. de V. Lam.
Deze olieverf marouflé op paneel dateert vermoedelijk uit 1919. Een oorlogsinvalide met
een houten been loopt met okselkrukken door een halfverwoeste straat in Veurne, een
stadje nabij zee gelegen tussen Oostende en Duinkerken. Veurne, waar tijdens WO I het
militair hoofdkwartier gelegerd was. Het lag achter de IJzerlinie, is door de Duitsers zwaar
beschoten maar niet ingenomen.
Op de achterzijde van het paneel staat letterlijk "D. de Vries Lam" en "Na de oorlog. Veurne
(België)". De betiteling gaat zonder twijfel op De Vries Lam terug en kan bij het verlijmen
aangebracht zijn. De spelling duidt erop dat de notitie zeker van na 1934 dateert, mogelijk
zelfs van na 1945. Nog tot 1948 werd vaak 'na den oorlog' geschreven en gedrukt.
Een van de mooiste schilderijen in mjn collectie, evenals de huisjes te Hoorn.
Het oeuvre van
De Vries
Lam
verdient naar mijn mening meer belangstelling.
Natuurlijk willen we aan de weet komen wat er van deze plek na bijkans een eeuw mogelijk nog te vinden is. Een paar richtingwijzers zijn er wel. De lage bebouwing op het schilderij doet mij in het algemeen eerder aan een stadsrand dan aan een centrum denken. En de schaduwen, door huizen en figuur geworpen, schakelen sommige locaties op voorhand uit : de zon schijnt nu eenmaal nooit uit het noorden. Bovenstaande foto (EK) van 22 oct. 2013 geeft de huidige bebouwing aan de rechter zijde van de Handboogstraat weer (op het schilderij niet zichtbaar). De bebouwing links heeft plaatsgemaakt voor het Atheneum. Recht vooruit staat nog steeds de muur van het kerkhof aan de Oude Vestingstraat. Op het schilderij kan men die muur met de bomen erachter zeker menen te herkennen, maar superduidelijk is het niet. De boom waarvan de kruin boven de linker huizenrij uitsteekt (waar nu het Atheneum tussen Handboogstraat en Smissestraat staat) zal óók op het kerkhof staan. De Smissestraat valt af als locus actionis – ze heeft geen kruising en kijkt uit op het toegangshek van het kerkhof. Het schoolgebouw aan de Smissestraat werd in 1954 neergezet, dat aan de Handboogstraat in 1994 ; voordien was na afbraak van de huisjes langs de Handboogstraat het lege terrein als speelplaats ingericht.
De situatie op de hoek Houtmarkt / Kaatsspelplaats, meer in het centrum gelegen, verdient volgens een tip op Facebook nadere beschouwing, maar Google Streetview heeft me niet wijzer gemaakt. Ik houd het erop dat de invalide op de kruising Handboogstraat / Oratoriestraat loopt, richting Ooststraat. De zon staat iets zuidelijk van oost. De man zal in het afgebeelde noordeind van de Handboogstraat wonen, en bij zijn ochtendwandeling op weg zijn naar de Groote Markt dichtbij, de centrale plek van Veurne, waar hij kameraden / lotgenoten kon treffen. Mocht hij aan de Handboogstraat bij het kerkhof gewoond hebben, en als oorlogsinvalide een uitkering van gemeente / kerk genoten hebben, zijn via de oude registers zijn naam en gezinsomstandigheden misschien te achterhalen, waarmee dit streekdocument een dimensie achter het plaatje wint.
De Vries Lam houdt op dit schilderij de contouren onscherp, laat kleuren in elkaar overlopen maar weet desondanks details aan te geven. Deze werkwijze lijkt te suggereren dat het een warme dag was, de lucht trilt van de hitte. De hedendaagse automobilist neemt dit natuurverschijnsel met name op asfaltwegen nogal eens waar. Arme man, half vernielde opgelapte man, die zich in die hitte in de halfverwoeste straten van zijn buurt moeizaam voortbeweegt. "De factuur van het schilderwerk is gemeenlijk gesloten en bezonnen, bezonnen immers en sterk van tucht was de maker; maar in hem was een hevige, soms heftig zich uitende bewogenheid, en zoo ook is het werk vol innerlijke spanning" (Knuttel). Een document humain als dit met betrekking tot WO I treft men in de schilderkunst zelden aan, dacht ik – in de beeldhouwkunst vaker, in de vorm van monumenten, maar ook als beelden of beeldengroepen (Geo Verbanck, Käthe Kollwitz). In Nederland denken we m.b.t. WO II aan Ossip Zadkine en Mari Andriessen. En wie zou Les Bourgeois de Calais van Rodin kunnen vergeten?
Het aparte onderwerp en zijn uitbeelding maken dit schilderij tot een bijzonder stuk.
"Naast zijn werken in olieverf moeten in het bijzonder vermeld worden zijn aquarellen (zuiver aquarellen en geen gekleurde teekeningen) waarin hij een zeer aparte techniek tot volmaking bracht door meesterlijke behandeling van dek verven.
Invloeden van belang vallen niet aan te wijzen, zonder eigendunk maar door de groote eerlijkheid van zijn kernachtige persoonlijkheid heeft hij steeds zichzelf gegeven. Te gedenken valt hier slechts de groote en diepe bewondering welke hij gevoelde voor het werk van den iets ouderen Tholen, met wien hij een zomervacantie te zamen buiten werkte. Even als dit met Tholen het geval was, stond hij geheel los van de „Haagsche school" en is zijn werk eer te zien als een voortbouwen op de schoonste tradities der 17de eeuwers, waarbij echter onderwerpen, zéér van dezen tijd, en soms schijnbaar nuchter, niet gemeden werden".
[Knuttel, o.c.]
Nog een citaat : "Vanaf het moment dat Jan Veth de term gemeenschapskunst lanceert blijken er diepgaande meningsverschillen te bestaan, niet alleen over de werking van de artistieke middelen en de verstaanbaarheid daarvan, maar ook over verschillende maatschappij-opvattingen. Het beroep, dat gedaan wordt op een algemeen religieus gevoelen of ‘de algemeene gedachten der menschheid’, blijkt vergeefs. Het opzien naar de Gothische kathedraal, als monument van een anoniem en vroom scheppend collectief blijkt ook al vroeg historisch onjuist, maar oefent toch in artistieke kringen grote aantrekkingskracht uit, zowel aan katholieke als aan socialistische zijde. Steeds is men op zoek naar een sterke verbondenheid tussen kunst en gemeenschap. Er is enerzijds een verlangen van de individuele kunstenaar om zijn scheppend vermogen in dienst te stellen, anderzijds van verschillende religieuze en politieke groeperingen om hun gemeenschapsidealen te laten uitdragen. Maar aan het einde van de 19de eeuw, als de kunst zich juist heeft losgemaakt van de burgermaatschappij, blijken de artistieke en politiekreligieuze idealen moeilijk met elkaar te verzoenen. Geëmancipeerde katholieken en socialisten, die artistiek misschien nog wel dezelfde denkbeelden hebben, drijven spoedig uit elkaar. De controversen over de inhoud van het begrip gemeenschap in relatie met kunst treden in 1896 scherp aan de dag in een polemiek in het linksgeoriënteerde weekblad De Kroniek. De deelnemers aan de polemiek zijn: J. D. Bierens de Haan, A. van Collem, L. van Deyssel, A. Diepenbrock, F. van Eeden, F. van der Goes, J. de Gruyter, C. Huygens, J. Kalf, G.v.T., P. L. Tak, J. Veth, D. de Vries Lam."
[Caroline Boot en Marijke van der Heijden, Gemeenschapskunst. In: Carel Blotkamp, Kunstenaren der idee. Symbolistische tendenzen in Nederland ca. 1880-1930. Staatsuitgeverij, Den Haag 1978, p. 36-47.]
15. Wasdag te Volendam. Marouflé, 31 x 23 cm.
Deze olieverf is ook als 'Maandag in Volendam' te koop aangeboden.
16. Vrouw met kind in straatje te Volendam.