Deze pagina heeft voornamelijk de Oosterdijk en de vaarpolder Het Grootslag tot onderwerp, toont een stadsbeeld op 't Suud, en permitteert zich een kleine uitweiding over Klaas Zwier en Klaas Theunisz.

Johannes Embrosius van de Wetering de Rooy (1877-1972)

De schilder (Woudrichem 7 aug. 1877 - den Haag 26 sept. 1972) wordt ook genoemd "Johannes Embrosius van de Wetering bijgenaamd de Rooy". Met y in de Rooy, zie zijn signaturen, zijn inschrijving bij de gemeente en voor wie nog twijfelt zijn belastingaanslag. Hij signeerde soms met J. E. Wetering. Hij heeft enige tijd in Enkhuizen gewoond en heeft er zijn vrouw gevonden.
    Johannes Embrosius van de Wetering de Rooy *Woudrichem, oud 32 jaar, beroep kunstschilder, zoon van Jacobus Maarten van de Wetering de Rooy en Catharina Maria ter Meulen, trouwde op donderdag 9 juni 1910 te Enkhuizen met Baukjen de Jong *Enkhuizen, oud 34 jaar, dochter van Cornelis Pieter de Jong en Grietje Brat.

Over zijn verblijf in Enkhuizen is verder weinig bekend. Hij was vier jaar jonger dan Tamson, ze zullen elkaar weleens ontmoet hebben, was het niet in een winkel dan wel bij de opening van een tentoonstelling of de komst van een kunstbroeder. Tamson had een atelier, de Rooy moet iets dergelijks gehad hebben in Enkhuizen.

 


- (1) Enkhuizen is een vestingstad geweest. De meeste bastions zijn bewaard gebleven. De Noorderpoort maakte deel uit van het bastion de Beer (afgebroken) dat aansloot op de Wierdijk. Nu ligt er de begraafplaats. We zien het weidelandschap van de polder Het Grootslag ten noorden van Enkhuizen. De schilder had zijn standplaats op de Zuiderzeedijk, op deze plek vroeger Oosterdijk en tegenwoordig Noorderweg genoemd. Links op de voorgrond een pad dat van de Oosterdijk naar beneden loopt, langs een boerderij waarvan slechts een hoek zichtbaar is. Deze boerderij lag niet ver buiten de Noorderpoort, vóór de eerste bocht in de Oosterdijk (Noorderweg). Ze moet rond 1920 afgebroken zijn ; het is mij niet bekend wie er gewoond heeft. De stolpachtige boerderij centraal in beeld was van een zekere De Boer, die het geval ooit eens verhuurd heeft aan de kruidenier Andries Zwaan, die er een zaaddrogerij ging houden, een brandgevaarlijk bedrijf dat dan ook afgebrand is. Erachter, ook in de bocht van de dijk lagen de bedoeninkjes van de gebroeders Karel en Cor Zwier. Karel, de oudste, had een jachtvergunning. Hij joeg polderhazen en eenden etc. in de polder waar hij ook viste met netjes, fuiken en hengels. Het schilderij (ik vermoed uit ±1910) bewaart de poldersfeer die vroeger over dit nu bewoonwijkte land hing, als men uitkeek vanaf de Oosterdijk waar de schilder zat.

Tholen schreef uit Kampen op 16 Febr. 1885 aan Willem Witsen : "Nu vind ik dat boven zoo'n landschap een lucht moet staan die nog dunner geschilderd is en dus daardoor zooveel te beter het groote verschil tusschen lucht en land zal doen uitkomen. Ik zou zeggen de lucht moet worden afgekrabt en wie weet zou niet dan reeds het schilderij [het] beter doen". Dit bekende 'principe van Tholen' spreekt mij wel aan. Desondanks zou ik op het paneeltje van v.d.W. de Rooy niet de lucht maar het gras willen afkrabben, om het groen een beetje te temperen.

 

G. R. Kruissink, van 1957-1973 directeur van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, schreef in Kappen, kapers en kornetten. Hoofdtooi uit het Zuiderzeegebied door Hanny Waardenburg, Enkhuizen z.j. [1973], een voorbericht over de herdenkingstentoonstelling "J. E. van de Wetering de Rooy in Enkhuizen", dat ik een eindweegs deels woordelijk, deels parafraserend volg.
"Op 26 sept. 1972 overleed te Den Haag, op 95-jarige leeftijd, de landschapsschilder J. E. van de Wetering de Rooy. Met hem ging een der laatsten heen van die impressionistische kunstenaars, die in het eerste kwart van onze eeuw zo graag met hun schetsboeken er op uit trokken naar de oude Westfriese koopsteden en haar omgeving, waarbij in het bijzonder de stad Enkhuizen met haar Krabbersgat en havens, haar Drommedaris en Stadsherberg, haar Vest en Wallen hen bleek te inspireren.
Tholen (1932), de Vries Lam (1937), Tamson (1939), Vreedenburgh (1946), Bakels (1956), Schotel (1958) en Kruizinga (1972) waren hem reeds voorgegaan, slechts Jos Lussenburg, de in 1889 in Enkhuizen geborene, die nu in Nunspeet woont, overleefde hem".

"Johannes Embrosius van de Wetering de Rooy werd op 7 aug. 1877 te Woudrichem geboren. Hij was leerling van A. le Comte te Delft en 1897-1900 van Fr. Janssen aan de Academie voor BK te Den Haag. Van 1904 tot 1907 verkreeg hij de Koninklijke Subsidie."
Hij had een voorkeur voor landschappen, rivier- en havengezichten en oude steden, en zo bezocht hij schetsend en schilderend vooral Woudrichem en Enkhuizen, en voorts o.a. Den Haag, Delft, Hoorn, Kampen, Heeze, Gorinchem en Oirschot. Vanaf 1922 woonde hij in Den Haag, van waaruit hij o.a. België en Frankrijk bereisde. Hij was lid van het Haags schilderkundig genootschap Pulchri Studio en van de Nederlandse Kunstkring.

Tot zover Kruissink. Kennelijk was hem niet bekend dat v.d. Wetering ooit inwoner van Enkhuizen geweest is.
In 1904, 1905 en 1906 ontving Wetering de Rooy de Koninklijke Subsidie voor de Schilderkunst, een aanmoedigingsprijs, die in 1871 door koning Willem III is ingesteld en sindsdien jaarlijks door de koning(in) wordt uitgereikt. In 1896 viel Floris Arntzenius de eer te beurt (die geen vergunning had om op straat te werken, maar "een venster moest huren"!), in 1904 Cornelis Vreedenburgh.

In het ADRESBOEK van Belastingplichtigen, tevens afdruk van het Kohier van den HOOFDELIJKEN OMSLAG in de GEMEENTE ENKHUIZEN over het jaar 1912 komt hij als ‘Belastingschuldige’ voor onder de naam J. E. van de Wetering bijgenaamd de Rooy, wonende in de Westerstraat in het huis Wijk I nr. 10 bij de Wed. C. P. de Jong, zijn schoonmoeder. Op 9 juni 1910 was van de Wetering de Rooy getrouwd met Baukjen de Jong, dochter van Cornelis Pieter de Jong en Grietje Brat. Cornelis Pieter de Jong was een broer van Geertje de Jong, getrouwd met Jan Scholten. Hun zoon Pieter Scholten was kennelijk een goede bekende van Van de Wetering de Rooy, want op Pieters begrafenis was Van de Wetering de Rooy een van de aanwezigen (Haagsche Courant 3 aug. 1929. In dat jaar 1912 beliepen zijn inkomsten ƒ1300. Die van Tamson incl. zijn H.B.S.-salaris waren ƒ1750. In het adresboek van 1915 komt Van de Wetering niet meer voor. Het adres Wijk I nr. 10 luidt tegenwoordig Westerstraat 102-104 (tussen Bleiswijkstraat en Vijzelstraat), waar tot april 1906 bakker Jonas Hart zat, vervolgens de ‘Amsterdamsche Winkel’ van Joh. Brouwer, en na 1911 de firma C. G. Ambuul. Behalve de winkeldeur met huisnummer 102 is er een aparte voordeur met nummer 104 die naar de bovenwoning van het pand leidt. Vgl. Suus Messchaert-Heering, van Koopmansstraat tot Nieuwmarktspijp, Ver. Oud Enkhuizen 2001, blz. 236 en 242.

Vastgesteld kan dus worden dat J. E. van de Wetering de Rooy enige tijd in Enkhuizen gewoond heeft en metterdaad als inwoner ingeschreven is geweest. Over contacten van hem met andere inwoners van Enkhuizen is niets bekend.

 


- (2) Van dit tweede schilderij van Wetering de Rooy van het landschap langs de Noorderdijk is alleen deze foto voorhanden. Ze komt uit het archief van Suus Messchaert-Heering, die ik voor de toestemming tot afdrukken zeer erkentelijk ben. Het panorama op beide schilderijen is in grote trekken hetzelfde. Het weidelandschap is dat van de vaarpolder 'Het Grootslag' ten noorden van Enkhuizen. Kenners van Het Grootslag kunnen wellicht vertellen of de ontstaansjaren van de schilderijen dicht bij elkaar liggen of juist niet. De boerderij links voor zou rond 1920 afgebroken zijn. De boerderij op de achtergrond lijkt op die in Onder één dak van Suus Messchaert-Heering p. 231 ; de foto in dat boek is vanuit het land richting dijk genomen.

De Noorderpoort vormde de schakel tussen de Vesting en het bastion 'de Beer' (een 'beer' is een waterscheiding, hier tussen zoet polderwater en zout Zuiderzeewater). In de 17e-eeuw stond in dat bastion de geschuts- en klokkengieterij 'het Giethuis'. Sinds omstreeks 1830 is op de plaats van het Giethuis de Openbare Begraafplaats ontstaan. Van het bastion 'de Beer' is de muur d.w.z. een 'flank' en een 'face' overgebleven als verbinding tussen de Groene Wierdijk en de Noorderdijk zoals die tot op heden vanuit Enkhuizen gezien nog steeds genoemd wordt, want eigenlijk is het de Oosterdijk (het oostelijk gedeelte van de Westfriese Omringdijk). In 1911 besloot het waterschap Drechterland om van de Vuurtoren tot Enkhuizen benedendijks een pad te maken. Tot 1916 liep de weg naar Andijk over, c.q. onder die dijk langs. De schilderijen van V.d. W. de Rooy tonen die onderlangse weg nog niet, is mijn indruk.
De Noorderpoort raakte in verval en is begin vorige eeuw gesloopt, mede om ruimte maken voor een betere weg langs de Noorderdijk. De weg heet sindsdien officieel de Oosterdijk.


3. Johannes Embrosius van de Wetering de Rooy. Schapen bij schaapstal. Olie op doek, 74x64.

- (3) Van de Wetering was in de kleinere formaten niet altijd op zijn best, vind ik. Buiten de Noorderpoort (1) is daar een voorbeeld van. Schilderij (2) ziet er veel beter uit, al is het feitelijk maar een oude zwart/witfoto.
Omdat uiteindelijk een artiest naar zijn beste prestaties beoordeeld wordt en in de herinnering blijft voortleven, wil ik v. d. Wetering de Rooy graag recht doen door deze fraaie schaapskooi met schapen, vier figuren, huis, hond, (kat?) en put af te beelden. Het tafereel kan ergens in het coulissenlandschap ten zuiden van 's-Hertogenbosch geschilderd zijn, lijkt me. — Met dank aan de eigenaar in New York.

Van de Wetering zwierf niet alleen in het buitengebied van Enkhuizen, ook in de stad bleven de poten van zijn schildersezel nu en dan koppig op een mooie plek staan, en was Embrosius wel gehouden om vast te leggen wat zijn metgezel hem gebood.

  

4. Johannes Embrosius van de Wetering de Rooy. Enkhuizen in winterse tooi. H 34,5 x B 44,5 cm.
Boven de huisjes van 'het Suud' uit rijst de Drommedaris met sneeuwhoed. Olieverf op linnen.

- (4) Dit werk van de Rooy geeft een blik vanaf de Harlingersteiger achter de Blauwpoortsbrug, de brug tussen de Wierdijk en de Bocht, vroeger een klapbrug, op het Suud. Vanaf de Wierdijk over die brug lopend ziet men de gevorkte splitsing westzijde Oosterhaven / Breedstraat. Rechtdoor begint de Bocht, die rechtsom krommend op het Spui uitkomt, waar dit in het Dijkstraatje overgaat. Op de hoek van Bocht en Dijkstraatje vestigde zich in 1909 bakker Reinder van der Veen, de vader van Enkhuizenkenner Bert van der Veen, die in dat pand ter wereld kwam.
Rechts op het schilderij is 'Het Wapen van Urk' te zien. Toen Van der Veen zijn bakkerij begon was in dat pand nog korte tijd bakker Romkes gevestigd. Tegenwoordig is het Bar-Café Bok / Het Wapen van Urk. Het in zwart gestoken personage, komt uit de Breedstraat of uit Het Wapen van Urk. Een scheepsmaat op weg naar de steiger? Wat de proporties betreft : ook op werk van Weissenbruch, de Vries Lam e.a. zijn de mensen in onze ogen klein, of tè klein afgebeeld. Maar laten we niet vergeten dat de mensen vroeger kleiner, vaak veel kleiner waren dan nu. Niet alleen in Nederland, zoals in een R.K. inteeltenclave als Leiden tot een jaar of veertig geleden, maar ook bijv. in Spanje, waar ik in oudere boerderijen vaak heb moeten bukken om het hoofd niet te stoten.

Het Wapen van Urk straalt een warme nautische sfeer uit, niet zo verwonderlijk als men de geschiedenis van het pand kent. Gelegen aan het IJsselmeer in de Haringstad Enkhuizen staat jenever hier al 100 jaar centraal. Het pand diende vroeger als wachtlokaal voor de veerboot tussen Enkhuizen en Urk. Daaraan dankt het café dan ook tot op de dag van vandaag zijn naam. In die tijd was het regel dat wanneer een schipper om een dubbele jenever vroeg, hij niet mocht gaan zitten, want als je zo'n haast had, dan bleef je maar staan. De veerdienst tussen Enkhuizen en Urk is verdwenen, maar de jenever is gebleven. De Oude Stadsherberg is op deze plattegrond van Tymon Meijer uit 1902 met nr. 84 aangeduid, de steiger met nr. 44.

Inline afbeelding 1   
Haagsche courant 3 aug 1929

Klaas Theunisz

1. Klaas Theunisz, Pentekening De oude Gouwsboom. Foto Marinus Ruiter, Enkhuizen.

Klaas Theunisz (1913-1980) was als banketbakker werkzaam bij Enkhuizer Banket. Enkhuizer Banket is door 18 bakkers opgericht in 1920. In 1928 ontstond onenigheid, maar een groep bakkers zette de onderneming voort onder leiding van directeur Thomas Lub, na de oorlog Roel de Graaff. Toen de Graaff met pensioen ging volgde Bert van der Veen hem op. De Graaff schreef in 1976 een serie artikelen over het Enkhuizen van zijn jeugd. Ze verschenen in het personeelsblad 'Oven en Weer'. De illustraties waren van Klaas Theunisz.
   Klaas Theunisz is geboren te Enkhuizen op 22 mrt 1913 en daar overleden op 24 jan. 1980, is gehuwd te Enkhuizen op 25 mei 1938 met Hendrika Doedes, geboren te Enkhuizen op 18 aug. 1916, overleden te Maasland op 21 juli 1999. De familie Theunisz / Visser, samengesteld door S. Messchaert-Heering, Enkhuizen, 2002.


Johan van der Zee



2. Dijk met Drommedaris, gesigneerd Joh. v. d. Zee.

Over Joh. v. d. Zee (vermoedelijk Johan van der Zee) is helaas niets bekend. Dit schilderij is niet in de stijl van de Groninger Jan van der Zee, en diens jaartallen 1898-1988 kloppen niet met de ontstaanstijd. Het schilderij moet ongeveer honderd jaar oud zijn. Het heeft (vermoedelijk al vóór de eerste wereldoorlog) in de etalage van de kruidenierswinkel Westerstraat 88 in Enkhuizen gestaan, behorende tot de Fa. Remmert Swier die op de hoek van de Harpstraat en Het Zand een koffie/pindabranderij had, in de Harpstraat de magazijnen van de grossierderij en in de Westerstraat 85 de winkel van de tapijtzaak. Het schilderij werd in de etalage aan de Westerstraat geplaatst, niet om het te verkopen, maar om de reclame voor het eigen merk 'Drommedariskoffie' te ondersteunen. Kort voor de eerste wereldoorlog waren er plannen de zaak uit te breiden met een Stoommeelfabriek De Lelie in de Leliesteeg, waarvoor George Marinus Tamson al een ontwerpbeeldmerk had gemaakt. Door het uitbreken van WO I konden die plannen niet doorgaan als gevolg van het optredende grondstoffentekort. Levensmiddelendistributie werd eind 1914 noodzakelijk. Minister Posthuma ("O kaarten en bons, wat een tijd kost gij ons!" klaagden de huisvrouwen) maakte er naam mee.
   Het schilderij werd gemaakt vanuit het standpunt waar ook o.a. W. B. Tholen wel eens op zijn taboeret gezeten heeft, voor hotel de Poort van Cleve. Het kwam door vererving in het bezit van Bert en Ali van der Veen-Swier. Toen Klaas Theunisz het daar eens zag hangen vond hij het de moeite waard om het schoon te maken en opnieuw te lakken. Dat kerweitje is hem toevertrouwd.
   De aanlandingsplaats vóór de Drommedaris, de z.g. Witte Voet is goed zichtbaar. De dubbele klapbrug leidt naar het Spui. Links van de hoge mast van de vrachtschuit is nog net het geboortehuis van Jos Lussenburg te zien. Uiterst rechts de werf waarop Tholen in 1901 zijn schip de Eudia na aankoop liet verbouwen. Het plaatje toont zeer veel overeenkomst met foto's van na 1908 waarop links dezelfde schuiten aan de Dijk gemeerd liggen en de hoogte van de bomen rechts dezelfde is. Op foto's van voor ±1908 zijn die bomen veel hoger. Er heeft dus een herbeplanting plaatsgevonden. Wel moet vermeld worden dat de datering van oude ansichtkaarten veel te wensen overlaat.


Klaas Zwier (1931-1998)

- (1) Op afb. 1 en 2 is de bedoening van de gebroeders Karel en Cor Zwier niet te zien, ze gaat schuil achter de grote boerderij van Andries Zwaan. Mijn schoonouders, schrijft Klaas’ weduwe mevr. Meta Zwier-Jongsma, woonden daar met acht kinderen. Zonder water en elektriciteit. Alleen gas. Ze hadden een waterput en in de keuken een waterfilter. Cor Zwier had acht koeien en kleinvee, maar geen land, zodat ze de walkanten van de poldersloten vanuit een bootje moesten bemaaien om aan voer voor de dieren te komen. Hun boerderij is in 1952-53 afgebroken. Ze stond op de plek waar tegenwoordig het Tulpenplein ligt, in de dijkbocht naar rechts, vlak bij de zaaddrogerij van Zwaan. Maar in 1969 heeft Klaas Zwier, zoon van Cor, de boerderij waar hij opgegroeid is uit zijn geheugen geschilderd (zie afb. 3). Oosterdijk 3 staat er onder.
Klaas heeft meer plekjes in en om Enkhuizen getekend / geschilderd. Echter, de tekeningen van Zuiderkerksteeg met Zuidertoren en andere die als ansichtkaart in de handel geweest zijn, stammen van zijn naamgenoot en minder getalenteerde oom Klaas Zwier, een broer van Cor.

KLAAS ZWIER (geb. 27-09-31, overl. 17-11-98) maakte uit zijn herinnering (‘by heart’ zoals de Engelsen zeggen) het schilderijtje van de boerenbedoening, hieronder weergegeven. Klaas Zwier was de tweede zoon en het tweede kind van Cor Zwier. Na hem zouden nog twee dochters en vier zonen geboren worden. Klaas werd geboren toen het gezin van Cor in de Van Bleiswijkstraat woonde. Het gezin verhuisde naar het boerderijtje toen Klaas een jaar of drie was. Rechts op het aquarel woonde het gezin van Cor, links woonden Karel die als jager een jachtvergunning had en zijn broer Piet. Als kind was Klaas altijd al bezig met tekenen en aquarelleren. Na de lagere school – en de ULO? – had hij diverse baantjes in de sector van de aannemerij. In 1952/1953 volgde hij een (naar ik aanneem schriftelijke) cursus reclametekenen bij de de ABC Teekenschool N.V. die in Amsterdam eerst gevestigd was op het adres N.Z. Voorburgwal 117 en later verhuisde naar Heiligeweg 43. Daar kreeg Klaas een gedegen opleiding, didactische aanwijzingen en waarderende critische beoordelingen die goed aan hem besteed waren. Zijn aanleg kwam tot ontwikkeling, maar reclametekenen was niet zijn doel. Liever schilderde hij naar de natuur. Niet alleen in Enkhuizen en omstreken, maar ook bijvoorbeeld tijdens een fietstocht langs de IJssel. Ook voor zijn beroep kon hij die opleiding gebruiken. Van 1965 tot 1976 had hij een aannemersbedrijf in Zaandam aan het Blauwe Arendpad (genoemd naar de molen De Blauwe Arend). In die jaren voetbalde hij bij de zaterdagmiddagclub ZCFC. Met die club ging hij voor uitwisselende bezoeken enkele malen naar Oxford voor wedstrijden tegen de lokale club. Over en weer werden de voetballers onder dak gebracht bij leden van de ontvangende partij. Het gastgezin in Oxford profiteerde van de schilderkunst van Klaas want hij schonk werk van zijn hand aan het ontvangende gezin dat erg gewaardeerd werd. Een klein blijk dat Klaas zich heel goed ontwikkeld had als schilder naar het leven. Bij zijn weduwe Meta Zwier-Jongsma zag ik diverse stadsgezichten van hem. Uit bewondering voor het werk van Jos Lussenburg kopiëerde hij een fors bemeten schilderij van hem. Een typisch thema van Lussenburg, een zeilende botter op een ruwe zee. Prachtig! Hij signeerde het niet: "ik ben geen Van Meegeren" had hij tegen zijn vrouw gezegd. Uit een bepaald gevoel van eigenwaarde had de amateurschildersvereniging 'Paulus Potter' niet zijn belangstelling. Behalve als Jos Lussenburg er eens was, vond hij dat hij daar in die tijd niet veel te leren had. Ook heeft Meta Zwier een getekend karakteristiek zelfportret. Toen ik het zag realiseerde ik mij dat ik ooit de man wel eens in Enkhuizen had gezien, zonder hem toen te kennen en zonder van zijn artistieke kwaliteiten te weten. Het zelfportret is van een treffende gelijkenis.
Bert van der Veen.

- (2) Dit vissersbootje met sloep vaart in het Krabbersgat voor Enkhuizen.

- (3) De Drommedaris vanaf het Zuiderhoofd gezien. Signatuur Klaas Zwier Cz (Corneliszoon).

- (4) Op dit havengezicht, vanaf de Harlingersteiger (het Noorderhoofd) gezien, komt de Zuiderkerktoren van achter de Drommedaris te voorschijn.

- (5) De Sint Nicolaaskerk (13e eeuw) temidden van de huisjes van Zalk.

- (6) De vuurtoren De Ven staat waar de dijk (die Enkhuizers de Noorderdijk noemen maar die officieel de Oosterdijk heet, en deel uitmaakt van de Westfriese Omringdijk) naar het westen buigt. Tot De Ven loopt de dijk naar het noorden.

- (7) Zwier bewonderde Lussenburg en maakte een vrije copie van diens schilderij waarvan een uitsnede het omslag van De stervende Zuiderzee (1975) siert. Hij signeerde de copie niet : "Ik ben toch geen van Meegeren", zei hij tegen zijn vrouw. Links is aan de einder het silhouet van de Drommedaris te zien.

- (8) Zelfportret met behulp van een spiegel getekend. Klaas is hier jonger dan op de foto afb. nr. 11. Het is dan ook een studiewerkstuk.

- (9) Foto van Klaas Zwier op 31-jarige leeftijd.

Litt.
Het Grootslag, geschiedenis van een polder. Film uit 1975. Op dvd gezet door de Stichting Projector van het Westfries Genootschap.
Enkhuizen en Het Grootslag. Twee [17e eeuwse] schilderijen bekeken. Door P. J. de Vries, J. R. Jas et al. Vereniging Oud Enkhuizen, 1994.
Onder één dak. Wonen en werken in boerenhuizen en boerderijen te Enkhuizen. Door Suus Messchaer
t, 2010.

 



Van Klaas Zwier, een oom van de schilder, is het volgende in Henkuzer dialect geschreven gedicht.

Ik had hum alders skroive willen
want hai was ziek en zat allien.
Hai was al toide an de sukkel
ik dink al van zô'n jaar of tien.
 
Maar ja den skiet dat zommaar over
je wete wel hoe of dat gaat
want altoid was er dut of dat weer...
Nou kin 't gien meer, 't is nou te laat.
 
Zoin naam die kwam ik guster teugen
die stond heêl duid'lijk in de krant
met nag wat are vreemde name
allegaar met een zwarte rand.
 
Een kaartje met gedrukte woorde
dat gooide ik toe op de post
maar toe het in de bus viel wist ik
dat ik m'n heêl diep skame most.
 
Klaas Zwier


▄▄▄▄▄▄▄▄▄▄

Twee stolpboerderijen aan de Oosterdijk. Ter oriëntatie : de zon staat in het zuidwesten.

Terug naar boven